4 kanaal magneettoon geluid

CinemaScope met magnetisch geluid
Deze film bevat vier geluidssporen: twee aan iedere zijde van het beeld. Tussen deze twee geluidssporen is de perforatie aangebracht, die om ruimte te winnen, smaller is dan van normale film (1,98 mm in plaats van 2,79 mm). De hoogte der perforatie is 1,85 mm in plaats van 1,98 mm. De geluidssporen zijn aangebracht aan de achterzijde (gladde kant) van de film, hetgeen minder moeilijkheden geeft, dan het aanbrengen op de emulsiezijde. Het vierde geluidsspoor is smaller dan de drie overige (0,75 mm tegen 1,6 mm). De vier geluidssporen worden afzonderlijk afgetast en de daardoor ontstane elektrische trillingen worden toegevoerd aan vier afzonderlijke versterkers. Drie daarvan voeden even zovele luidsprekers achter het projectiescherm (respectievelijk opgesteld links, midden en rechts achter het scherm). De vierde versterker, die het geluid van het smalle geluidsspoor versterkt, voedt een aantal luidsprekers, die verspreid langs de wanden van de zaal zijn opgehangen(effect luidsprekers). Door deze opstelling wordt een stereofonisch effect verkregen, daar we iemand, die bijvoorbeeld links op het projectiescherm zichtbaar is, via de linker luidspreker horen spreken; Ioopt hij naar rechts, dan wordt ook het geluid eerst door de middelste en daarna door de rechter luidspreker overgenomen. De luidsprekers in de zaal verzorgen geluiden, die geheel of gedeeltelijk buiten het beeld optreden (onweer, regen, galm van kerkorgel, enz.). Deze geluiden zijn op het smalle vierde geluidsspoor opgenomen. Het zeer brede beeld in combinatie met de beweeglijke geluidsweergave en de mogelijkheid van effectgeluiden die - bij goede uitvoering - overal tegelijk vandaan schijnen te komen, kan een zodanig totaal van effecten opleveren, dat het geheel daardoor aanzienlijk suggestiever wordt. De beeldverhouding van het CinemaScope-beeldje met magnetisch geluid was oorspronkelijk gesteld op 1 : 1,27, dus na tweevoudige expansie 1 - 2,55. Later is dit teruggebracht tot het optische formaat 1 : 2,35.
Het magnetisch geluid wordt 28 beeldjes na het bijbehorende beeld afgetast. Teneinde het bezwaar van dubbele kopieën, dat wil zeggen met optisch en met magnetisch geluid te ontgaan, zijn er kopieën gemaakt, die zowel van optische als van magnetische geluidsregistratie zijn voorzien. Hierbij is op de plaats van het optische geluidspoor een magnetisch én een optisch spoor aangebracht. Men spreekt hier van een combiprint. De optische geluidsband is versmald tot ongeveer 1 mm, zijnde minder dan de helft van de oorspronkelijke optische geluidsband. Het behoeft geen nader betoog, dat de geluidskop op dit smallere spoor moet worden aangepast en dat de geluidskwaliteit er door deze ingreep niet beter op zal worden. De zo gevreesde ruis wordt verhoogd, het frequentiebereik en de dynamiek worden kleiner, waardoor de weergave dus onvermijdelijk minder natuurgetrouw zal worden. In feite is dit dus een belangrijke stap terug voor wat betreft de kwaliteit der optische geluidsweergave. Al deze systemen zijn, in hoofdzaak uit economische overwegingen, de laatste tijd weer verdrongen door het bekende optische geluidssysteem. Dat systeem heeft kwalitatieve verbetering ondergaan door de Dolby methode.
Er zijn later ook in wide-screen magneetfilms uitgebracht, meestal als combiprint. Combiprinten hadden altijd een normale perforatie.
CinemaScope met lichtgeluid (optisch)
Teneinde, zonder in al te hoge kosten te vervallen, toch van de voordelen van het gunstige formaat van de CinemaScope-projectie te kunnen profiteren, wordt de CinemaScope-film ook uitgevoerd met één lichtgeluidsspoor. De verhouding hoogte: breedte is hier circa 1 : 1,17. Na tweevoudige expansie wordt deze verhouding 1 : 2,35. Daar slechts één geluidsspoor aanwezig is kan met de normale lichtgeluid-installatie worden volstaan. Het lichtgeluid wordt 20 beeldjes voor het bijbehorende filmbeeldje afgetast.


Maak jouw eigen website met JouwWeb